Trots Rwanda
Door: Marja
Blijf op de hoogte en volg Marja & Paul
31 Mei 2011 | Rwanda, Musanze
Bij de grens van Rwanda werden we geholpen door een vriendelijke douanier. We vroegen of er ergens in de buurt een soort van camping was of een lodge met een grote parkeerplaats. Het dichts bij bleek Kigali (de hoofdstad) te zijn maar dat was nog 3 uur rijden. We lieten doorschemeren dat we er een enorme hekel aan hebben om in het donker te rijden in Afrika. De douanier gaf gelijk aan dat we veilig bij de grenspost konden overnachten. Er was een klein dorpje in de buurt waar we heen konden lopen om wat te drinken. Dit bleek echt een piepklein dorpje te zijn waar nauwelijks iets te koop was. In een restaurantje dronken we wat en aten een paar vleesspiesjes. De serveerster maakte een rekenfout en het was nogal een moeizaam proces om dit uit te leggen aangezien de jongedame geen Engels of Frans sprak. Het ging over een paar centen dus we lieten het er maar bij. Even later kwam de serveerster terug met een jongenman die vloeiend Engels sprak en deze legde ons uit dat de serveerster het niet expres gedaan had en bood excuses aan. De jongen, Jimmy genaamd was nieuwsgierig naar onze herkomst en onze reis. Al gauw waren we in een erg leuk gesprek. Trots vertelde Jimmy over zijn land en wilde ons er wat van laten zien. Of we meegingen naar een stadje 20 kilometer verderop. We legden uit dat onze auto achter de poort van de douane stond en dat we er niet makkelijk in en er uit konden. Geen probleem Jimmy had zelf een auto en wilde ons graag rijden. Even later vertrokken we met Jimmy en zijn vriend Patze. Volgens Jimmy is het erg veilig op de weg in Rwanda omdat er overal politie staat en de maximale snelheid is 60km buiten de bebouwde kom. Veel harder is ook niet mogelijk in de steile bergen. Mobiel bellen in de scherpen bochten bleek echter geen probleem…
Het is ook even wennen dat het verkeer hier weer rechts rijdt. Voor onze de goede kant, dus het voelde al snel weer goed. Ook is het hier een uur eerder dan in Tanzania zodat we in meerdere opzichten weer even gelijk met Nederland lopen.
Ondanks dat het al redelijk donker was zagen we direct dat het stadje erg schoon was en de gebouwen leken vrij nieuw. Jimmy nam ons mee naar een restaurantje en vertelde ons dat de regering controleert of alles wel schoon is. Zo niet wordt de zaak gesloten. Het zag er dan ook spik en span uit, zeker voor Afrikaanse begrippen. De jongens waren ervan overtuigd dat we van Rwanda zouden gaan genieten en het was duidelijk dat ze van het land houden. Volgens hen is het veel beter ontwikkeld dan de meesten Afrikaanse landen omdat het hele volk er na de Genocide de schouders eronder heeft gezet. Iedere inwoner van Rwanda moet ook verplicht één dag in de maand werken voor het algemene doel. Zoals het schoonhouden van de stad of onderhouden van de wegen. Plastic zakken zijn verbannen van het land. In alle winkels en op de markt krijgt iedereen papieren zakken om de boodschappen in te vervoeren. (onze eigen vuilniszakjes waren dan ook de enige plastic zakken die we zagen gedurende ons verblijf in Rwanda)
Twee jaar gelden is om economische redenen de officiële taal gewijzigd van Frans naar Engels. We staan er verstelt van want de jongens spreken echt vloeiend Engels. Ook de Rwandese eigenaar komt een babbeltje met ons maken en blijkt een beetje Nederlands te spreken. We aten lekker en hadden een erg leuke informatieve avond. Aangezien Jimmy ons gereden had gingen we er als vanzelf vanuit dat wij de rekening zouden betalen. Beiden jongens reageerden een beetje beledigd en wilden hier niets van weten. Iets wat we eerlijk gezegd al heel lang niet meer meegemaakt hadden en wat ons aangenaam verraste. Veilig zette Jimmy ons weer af bij Wobbel en namen we afscheid. De eerste avond in Rwanda was voor ons een hele geslaagde avond.
De nacht die erop volgende was alles behalve geslaagd. Omdat we dachten dat we van de rat af waren hadden we de doorgang naar de cabine niet heel goed afgesloten. We waren net aan het wegdoezelen toen we iets over ons bed heen voelden trippelen. In stereo slaakten we een kreet en waren direct wakker. Het geschuiffel van onze ongewenste lifter had zich weer verplaatst naar de cabine die we weer heel goed dicht maakten. Lekker slapen zat er echter niet meer in!
De volgende ochtend verlieten we de douane post en voor het eerst in Afrika werd ons huisje bij een grens van binnen gecontroleerd en gingen bijna alle kastjes open.
Het was ruim drie uur rijden naar Kigali over flinke bergtoppen. Rwanda wordt ook wel het land van de 1000 heuvels genoemd maar volgens ons referentie kader zijn het gewoon enorme bergen.
Wobbel moet hard werken maar sputtert totaal niet tegen. Het viel ons op dat het overal erg schoon is in dit land. Duidelijk het schoonste land van alle landen waar we in Afrika geweest zijn. En dat terwijl het ook het drukste land is. Overal lopen er mensen langs en vooral ook op de weg wat soms behoorlijke schrikreacties oplevert tijdens het rijden.
In Kigali zou volgens de Loneley Planet een leuke camping zijn en daar verheugden we ons op na een aantal dagen op parkeerplaatsen te hebben gestaan. Helaas was er ook nu geen andere optie. De camping was alleen voor tentjes en voor ons was er alleen plek op een parkeerplek naast een drukke straat. Het hele complex straalde een beetje vergane glorie uit en er hing niet echt sfeer. We gingen naar de stad op jacht naar een rattenklem en om boodschappen te doen. Een klem of gif vonden we helaas niet, niemand leek te begrijpen wat we bedoelden. Het leek erop dat het in de hoofdstad iets slechter gesteld was met het Engels en ook ons Frans hielp ons niet verder.
Terug op de “camping” tekende hij een ratje en liep ermee naar de bewakers. Één van hen sprak goed Frans en leek te begrijpen wat we wilden. De oudere man gaf aan dat ze daar op het complex wel iets voor hadden en stuurde zijn collega weg om het te halen. Toen deze collega terug kwam met een groot mes moesten we ondanks de vervelende situatie toch wel erg hard lachen. Een andere bewaker haalde een bezem tevoorschijn en samen wilden ze de rat te lijf gaan. Het probleem was echter dat we niet wisten waar de rat zich precies schuil hield. Alleen s’nachts kwam het dier tot leven. We dachten ergens in het dashboard. (Zij hoopte in ieder geval niet in een van de stoelen zodat één van ons er de hele dag bovenop zat). Teleurgesteld vertrokken de bewakers weer en hij dacht een andere oplossing te hebben gevonden. Voorin de cabine zette hij een emmer met brood erin, in de hoop dat de rat erin zou klimmen en er vervolgens niet meer uit zou kunnen. Zo zouden we de rat ook niet dood hoeven te maken. De volgende dag zat het brood er nog in en was de emmer helaas leeg. Waarschijnlijk kon de rat ergens naar buiten om te eten en kwam dan vrolijk weer terug naar zijn nestje. Anders had ie allang doodgehongerd moeten zijn want ondertussen waren we al zeker 3 weken verder.
We vonden Kigali niet bijzonder aangenaam en wilden dezelfde dag naar het meer Kivu in het westen rijden. Het is een klein land en dit ligt maar 100 km verder. We wilden eerst naar het Memorial centrum en dachten dit in ongeveer 2 uurtjes wel gezien te hebben zodat we nog tijd genoeg hadden voor de tocht. We hadden natuurlijk 17 jaar geleden journaal beelden gezien en zeker door de film “hotel Rwanda’ wisten we dat dit geen plezier uitje zou worden. Het speelt nog zo’n grote rol in dit land dat we er niet aan voorbij wilden gaan. Het is een groots opgezet centrum en bij de ingang konden we een draagbare elektronische gids huren waarbij zelfs Nederlands tot de taalkeuzes hoorde. Eerst werden we door de mooie rozentuinen geleid die allemaal opgedragen zijn aan de overlevenden. Ook de massagraven zijn verplaatst naar dit centrum en de enormiteit daarvan was erg indrukwekkend. Vervolgens gingen we het informatiecentrum binnen vol met beeldmateriaal en filmpjes waarin overlevenden geïnterviewd werden. Heel heftig en onvoorstelbaar dat dit nog maar zo kort geleden gebeurd is. Wat we er mooi aan vonden was dat het centrum ook hoop uitstraalt, hoop dat ervan geleerd wordt voor de toekomst. Er werden vergelijkingen getrokken met andere genociden in de wereld waar ook veel informatie over aanwezig was. De schuld wordt grotendeels bij de kolonisator neergelegd die de mensen naar aanleiding van de vorm van hun hoofd, grote van hun neus en aantal koeien onderverdeelde in de Hutu’s en de Tusti’s. Maar goed ook want als ze enkel elkaar de schuld zouden geven zou het onmogelijk zijn om weer vredig naast elkaar te leven na deze gruwelijkheden. Vergiffenis is een belangrijk woord geworden in Rwanda en de woorden Hutu en Tutsi uitgebannen. Ze zijn gewoon weer allemaal Rwanezen en na alles wat we zagen vinden we het heel bijzonder dat ze dit in 17 jaar tijd voor elkaar hebben kunnen krijgen. We begrijpen waarom ze zo trots zijn op hun land.
Tot slot was er de “kinderkamer’, zoals vaak met dit soort dingen wordt het gruwelijkste tot het laatst bewaard. We hadden er geen woorden voor en we rijden lang in stilte naar onze volgende bestemming. Het overgrote deel van de mensen die we zien lopen heeft deze periode meegemaakt en dat is een heel onwerkelijk gevoel. De meesten lachen en zwaaien, we volgen hun voorbeeld en duwen de ellende van het Memorial centrum naar de achtergrond.
Hij had bij vertrek uit Kigali nog even de weg gevraagd aan een Overlander chauffeur. Net buiten Kigali werden we gestopt door een agent die vroeg waar we heen gingen. Toen we Ruhengeri zeiden wenste de man ons enkel een goede reis. Het begon al te schemeren en onze teller gaf ondertussen al 120 km aan. We stopten en vroegen aan een paar mannen of we al bijna in Ruhengeri waren. We werden nogal vreemd aangekeken en de mannen schudden in koor hun hoofd. Voor ons lag Butare en dat was nog maar 4 kilometer. We raadpleegden onze kaart en ontdekten dat we in plaats van naar het westen naar het zuiden waren gereden…
Dat deel van het land lag eigenlijk niet in onze planning maar ach nu zouden we heel Rwanda zien. In Butare was geen camping en in het donker zochten we naar een hotel met een grote parkeerplaats. De eerste waar we stopten wilde hiervoor 30 dollar hebben en dat vonden we toch wel erg overdreven
Dus zochten we verder en kwamen uiteindelijk we bij een klein motelletje waar we
voor 3 euro konden overnachten. Het duurde wel even voor de receptioniste begreep wat we wilden en er werd een Engels sprekende jongen bijgehaald. Zo kwamen we in contact met Claud en even later met Ernest. Beiden als student in deze stad en beiden nieuwsgierig en erg enthousiast.
We brachten de avond met ze door en bespreken allerlei onderwerpen. Ook deze twee jongens waren beren trots op hun land en het onderwerp Genocide kwam zonder terughoudendheid op tafel. Het leeft erg in het hele land en overal zijn er Memorial centra en herdenkingsplaatsen. Claud en Ernest lieten doorschemeren dat ze van verschillende (ex)groepen afstamden maar zeiden niet wie van welke was. Door het duidelijke verschil in vorm van gezicht en grote van de neus was het niet echt moeilijk te raden maar we vroegen er niet naar. De begin twintig jarige jongens sloegen een arm om elkaars schouder “we zijn vrienden en dat is het enige wat belangrijk is”.
Mooi om te zien dat dit de toekomst is!
Als we afscheid van ze nemen denkt hij eraan om naar het lokale woord voor rat, vergif en klem te vragen zodat we de volgende dag hopelijk meer succes hebben met deze uitzichtloze geschiedenis.
De bewaker van het motel nam hem s‘ochtends mee naar een winkeltje. Helaas het vergif was uitverkocht en de eigenaar heeft geen idee waar we een klem zouden kunnen kopen. Ondertussen zijn we er behoorlijk moedeloos van geworden…
Even later stond er een man en een kind voor onze deur die vriendelijk goede dag zeiden. Omdat we wel vaker kijkers hebben hadden we niet direct door dat de man ons wat belangrijks wilde zeggen. Met handen en voeten werd ons duidelijk dat het om de rat ging. Soms is het erg handig om de “Muzungu’ te zijn en het hele dorp over je praat. Hij werd door de man naar een markt geloodst waar iemand zelfgemaakte ratten klemmen verkocht!! Vast beraden om voorgoed met het dier af te rekenen kocht hij er gelijk twee.
We besloten om via het meer Kivu weer naar het noorden te rijden en niet dezelfde weg terug nemen. Op deze manier zouden we door een natuurpark heenrijden en met een beetje geluk nog wat verschillende soorten apen zien. Het was een mooie en voor de verandering rustige route. Het wegdek was wel belabberd zodat we niet hard opschoten. Steil omhoog over asfalt met gaten en bulten valt niet mee en we waren weer eens trots op onze Mercedes. Onderweg zagen we twee keer l’hoest aapjes. Pikzwart met een spierwitte baard. Grappige beestjes om te zien ook al was het maar een glimp.
Vanaf het park was het nog maar 45km naar de volgende plaats. Doordat het asfalt ophield en de weg veranderde in een onverharde weg met gaten en grote keien waren het 45 lange kilometers.
Bij een gasthuis van de Angelsaksische kerk konden we op de parkeerplaats overnachten. Dit was een hele grote parkeerplaats met mooi uitzicht op het meer. We waren hard toe aan wat rust na de lange dagen rijden en de onrustige nachten dus we schreven ons voor 2 nachten in. Hij voorzag de klemmen van brood met pindakaas en plaatsten ze met voorpret in de cabine.
Met tussenpozen kwamen de personeelleden vragen of ze in ons huisje mochten kijken. Wobbel zou ondertussen eigenlijk naast zijn wielen moeten rijden na zoveel uitingen van bewondering….
We kropen vroeg onder de wol en werden de volgende dag wakker door hele mooie kerkmuziek. Voor ons wel behoorlijk vroeg maar zeker geen vervelende wekker. Vol vertrouwen dat we eindelijk van onze opgedrongen huisdier verlost zullen zijn controleerde hij de klemmen.
Ze waren leeg, één zelfs echt leeg! Die rat had het voor elkaar gekregen om het brood eruit te krijgen zonder in de val te komen. Om chagrijnig van te worden maar we lieten ons niet klein krijgen door zo’n kreng.
Hij ging lekker vissen in het meer en trekt de aandacht van de dorpsbewoners. Zij besteedt haar dag ontspannend met schrijven en voor we het in de gaten hadden was het alweer avond.
De volgende dag is het dan eindelijk raak!! Of ratten snel groeien of dat het inderdaad papa rat was weten we niet maar we waren er vanaf. Eindelijk, na 1200 kilometer meereizen zonder ook maar een druppel diesel te betalen! Ons humeur kon die dag niet meer stuk.
De weg die we moesten volgen stond op de kaart aangegeven als slecht wegdek en pittoresk. Beide was niets teveel gezegd. Door de groene beboste bergen met regelmatig een adembenemend uitzicht op het meer rammelden we voort. We staan er versteld van dat we geen lekke band kregen door alle scherpen stenen op de weg. En ons respect voor de Zambiaanse lasser, die de springveer heeft gelast, groeide enorm. We deden 8 uur over 132 kilometer en van het uitgeruste gevoel van die ochtend was niet veel meer over. Vlak voor onze bestemming (Kibuye) was er ineens uit het niets een hele nieuwe asfalt weg en de rust onder de wielen was meer dan welkom. In het stadje liep één van de gloednieuwe wegen dood op een soort van plateau aan het meer. Een schitterend plekje met geen kip in de buurt, ideaal voor een overnachting. Het stadje zelf deed wat vreemd aan. Super de luxe hotels aan het meer met een heel klein centrumpje. We vonden de sfeer hier wat grimmiger en we werden aangekeken als onwelkome buitenstaanders. Na wat boodschappen te hebben gedaan gingen we dan ook maar terug naar het rustige plateau. En we sliepen als roosjes! Weer werden we vroeg in de ochtend gewekt met gezang. Het klonk als een groep militairen die aan het marcheren waren. Toen we naar buiten gluurden bleken het vissers te zijn die op de maat voort roeiden. Een heel eind bij ons vandaan maar het geluid galmde ver over het water heen. Fris vertrokken we voor de volgende etappe in de hoop dat de asfaltweg verder naar het noorden zou gaan. Mis, de route was nog meer pittoresk en de weg nog slechter!
Jimmy had ons verteld dat de wegen in Rwanda allemaal goed waren. We vermoedden dat deze trotse Rwandees zelden in dit deel van zijn land komt. De mensen langs de weg in de dorpjes begroetten ons wel erg enthousiast en het was grappig om te zien hoe vele monden openvielen door onze verschijning. Over een eng steile afdaling kwamen we na 68 km en vele uren aan in Gisengyi. Ook in dit stadje voelden we ons niet echt welkom. We moesten regelmatig de weg vragen en vaak was het enige Engels wat er als antwoord bevelend uitkwam “give me money”. Bij het Paradis Malahide hotel is de parkeerplaats een grasveldje waar we op mochten kamperen. De tuin bij dit hotelletje was werkelijk een paradijs. Grenzend aan het meer, vol met bloemen en exotische vogels die we de rest van de dag bestudeerden.
We hadden gelezen dat er in de plaats Rugengeri een echte camping zat en daar wilden we graag naartoe. Via deze lange omweg door het hele landje kwamen we dan uiteindelijk toch in deze stad terecht. De beschrijving volgend reden we 2 km de stad uit richting de grens van Oeganda. Nergens zagen we een bord en na regelmatig navragen zonder bevredigend resultaat, besloten we na 8 kilometer om te draaien richting stad. Op de terugweg zagen we wel een bord van de camping bij een gesloten uitgestorven terrein. De camping bestond duidelijk niet meer. Van andere reizigers hadden we ook nog een naam van een Amerikaan die een fietsvereniging in de stad had opgezet en zijn tuin voor reizigers beschikbaar stelde. Iedereen zou weten waar deze Amerikaan woonde dus we zouden het maar aan een willekeurig iemand hoeven te vragen. Dit deden we, aan heel veel willekeurige mensen. Ondertussen werden we op de voet gevolgd door een jongetje van een jaar of tien in een veel te grote trui. We liepen wat moedeloos terug naar Wobbel toen hij nog een poging waagde bij een taxichauffeur. De chauffeur dacht lang na en wilde iemand gaan bellen om het na te vragen. Toen kwam het jongetje tot leven en wist precies te vertellen waar het was en wist zelfs de naam van de hond van de Amerikaan. De Taxichauffeur reed samen met het jochie voor ons uit door een buitenwijk en stopte voor de poort van een groot huis. Opgelucht dat we het hadden gevonden gingen we naar binnen. Helaas was de Amerikaan er niet. De opzichter had wel een alternatief voor ons. We konden in de grote tuin van het gasthuis van de fietsclub staan, voor maar liefst 30 dollar. Absurd veel want zoveel hadden we tijdens de hele reis nog nooit betaald voor een overnachting. We waren veel te moe om verder te zoeken naar een plekje voor de nacht en stemde uiteindelijk toch in. Nadat we ons uit hadden laten leggen waar de markt was gingen we op sinasappel jacht. Deze markt was ook al goed verstopt en we konden het niet vinden. We parkeerden Wobbel en gingen te voet het stadje door. Al gauw kwamen er twee jongens naar ons toe die vloeiend Engels spraken. Isaak van 12 en Patience van 15. Ze loodste ons door de stad en een uurtje later hadden we alles wat we nodig hadden. Zij lette weer eens niet op waar ze liep terwijl ze met iemand praatte. Haar rechterbeen zakte ineens de diepte in en haar linkerknie kwakte tegen de grond. Haar voet zat vast in een gat over (een gelukkig lege) riool. Patience deed zijn naam eer aan en haalde haar voet heel voorzichtig los. Ze had mazzel en kwam er met een paar schrammen en wat schaamte ten opzichte van de vele omstanders vanaf. Zonder een gescheurde en besmeurde broek heeft ze met haar huidskleur al genoeg belangstelling, nu voelde zich behoorlijk voor schut tijdens de wandeltocht door de stad.
Dankbaar namen we de twee jongens mee naar een restaurantje voor wat te drinken en te eten. Het waren vrolijke jongens, hun verhalen echter niet. Isaak is een wees die met z’n twaalfde alleen in een vervallen huis woont. Met trots in zijn ogen vertelde dit weesje dat ie elke dag naar school gaat en behalve Engels ook Spaans spreekt. Al pratend komen we te weten dat het jochie in de veel te grote trui van huis is weg gelopen en op straat leeft. Daar lijkt Isaak een tikkeltje op neer te kijken. Zij moet zichzelf een beetje bedwingen om dit schatje niet onder haar arm mee te nemen. Met verbazing kijken we toe hoe de twee jongens een gigantische berg eten naar binnen werken. Patience zei thuis niet veel eten te krijgen en er daarom nu extra van te genieten. Ondanks hun ellende lijken ze beiden erg positief in het leven te staan en vast besloten iets van hun toekomst te maken.
Ruhengeri was niet het mooie plekje waar we op gehoopt hadden en we zijn het beu om op parkeerplaatsen te staan dus de dag erop rijden we naar de Oegandese grens.
We zijn niet volgens de voorspelling van Jimmy, Patze, Claud en Ernest, verliefd geworden op Rwanda. Een grote indruk heeft dit landje zeker wel op ons gemaakt!
-
31 Mei 2011 - 15:57
Jan:
genoten van de beschreven gastvrijheid en het spannende rattenverhaal...... hopelijk krijgen jullie geen bezoek van de partij voor de dieren!
groetjes,
jan en marg -
31 Mei 2011 - 21:05
Gerard En Dini:
Wederom een zeer leuk maar soms ook wel droevig verhaal. Groetjes Gerard en Dini -
10 Juni 2011 - 20:06
Petra:
"Geluk is niet te koop...Het is gelukkig wel gratis"
Dank je wel voor weer een stukje meereizen met jullie!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley